1
Een reconstructie van de borst kan plaats vinden tijdens de mastectomie (primaire reconstructie) of in een later stadium (secundaire reconstructie). Deze keuze wordt bepaald door het borstteam (borstkliniek) waarin niet alleen uw gynecoloog en oncoloog deel van uitmaken maar ook de radiotherapeut, radioloog, anatoompatholoog en de plastisch chirurg. Deze keuze van reconstructie zal ook afhangen van de noodzaak van bestraling en/of chemotherapie. Tot slot zal ook uw eigen borstvorm (gezonde borst) en de qualiteit van de mastectomiehuid een rol spelen in de keuze van reconstructie.
Een veel gebruikte wijze van borstreconstructie is dmv een borstprothese. Hierbij wordt het klierweefsel vervangen door een siliconen prothese die onder de borstspier wordt geplaatst. Deze ingreep is een beetje te vergelijken met een borstvergroting met dat verschil dat er minder onderhuids vetweefsel en geen klierweefsel overheen de prothese zal komen te liggen. Hiervoor wordt meestal een "vaste siliconengel" prothese gebruikt met druppelvorm (anatomische prothese). Wanneer een laattijdige reconstructie wordt beoogd (secundaire reconstructie) zal men de huid eerst moeten oprekken (tissue expander) alvorens een borstprothese kan worden geplaatst. Tot slot zijn er prothesen die beide functies combineren. Deze bevatten zowel een met water te vullen expander-gedeelte als een siliconengel-gedeelte. Deze prothese dient vervangen te worden en is aanpasbaar.
Het gebruik van eigen weefsel zoals de buikflap (TRAM flap) is een oplossing voor patinten die waarbij met prothesen problemen kunnen verwacht worden (na radiotherapie en chemotherapie, slechte qualiteit van de mastectomiehuid etc.). Patinten met een borstreconstructie dmv een buikflap zijn voornamelijk tevreden met de natuurlijke vorm van de gereconstrueerde borst, het zacht aanvoelen van de flap en het blijvend esthetisch resultaat bij gebruik van eigen weefsel. Tevens is er de mogelijkheid van ingroei van gevoelszenuwen in het gereconstrueerde weefsel.
Deze gesteelde buikflap heeft in vele centra plaats gemaakt voor de microchirurgische vrije buikflap. Hierbij wordt de bloedvoorziening rechtstreeks verzorgd door bloedvaten thv de borstzone dmv microchirurgische technieken (transplantatie). Het gereconstrueerde weefsel is hierdoor veel beter doorbloed en geeft minder wondgenezingsproblemen. Ondanks de vele voordelen van de vrije buikflap worden nog te vaak problemen (vnl. littekenbreuk, pijn, etc) gezien thv het buiklitteken waar de flap werd genomen. Het behoud van een stevige buikwand is daarom een belangrijke zorg voor alle plastische chirurgen die borstreconstructies verrichten met gesteelde of vrije buikflappen en reeds vele pogingen werden ondernomen om deze klachten te verminderen. Er werd getracht steeds minder spierweefsel met de flap mee te nemen om zo het probleem thv de buikwand te beperken (Spiersparende vrije buikflappen).
De ontwikkeling van een nieuwe soort flappen mn. perforator flappen, biedt de mogelijkheid het spierweefsel volledig intact te houden. De toepassing van deze techniek thv de buik was de ultieme verfijning van de buikflap of TRAM flap. In 1994 beschreven B. Allen (Amerika) en PH. Blondeel (Belgi) ongeveer op het zelfde moment de toepassing van deze flap in borstreconstructies. Deze flap werd "Deep Inferior Epigastric Artery Perforator (DIEAP) flap" genoemd naar het bloedvat dat de flap doorbloedt en zoals nu gebruikelijk is voor alle perforator flappen. Het vrijleggen van deze perforatorbloedvaten wordt beschreven als technisch moeilijk en verschillende plastisch chirurgen betwijfelen nog steeds de betrouwbaarheid van deze techniek en de mogelijke voordelen van de vrije DIEP flap tov de vrije TRAM flap. Verschillende studies waaronder deze van Prof. Dr. Blondeel hebben nochtans aangetoond dat er een duidelijke vermindering van buikwandproblemen gezien wordt bij de vrije DIEAP flap in vergelijking tot de vrije TRAM flap. Meer in het bijzonder behouden de DIEAP flap patinten de stevigheid van hun buikwand, buig- en rotatie kracht en de mogelijkheid om al hun dagdagelijkse activiteiten verder te zetten. Internationaal wordt nu de vrije DIEAP flap techniek als de gouden standaard gezien in de reconstructie van de borst met eigen weefsel.
Indien een vrije DIEAP flap, door omstandigheden, niet mogelijk is kan steeds een andere eigen weefsel reconsructie worden voorzien (vrije SGAP flap, vrije IGAP flap, vrije TGM flap, TDAP flap etc.). Ook dient vermeld dat er soms indicaties zijn voor een gedeeltelijke borstreconstructie met eigen weefsel zoals na een tumorectie met bestraling. Voor een oplossing voor deze problemen kan u best een afspraak maken op de raadpleging (Dr. P. Ceulemans).
Een borstreconstructie met eigen weefsel is een ingreep waarvoor tussenkomst van het ziekenfonds is voorzien.
Ingreep borstreconstructie dmv een vrije DIEAP flap
Bij een DIEAP flap borstreconstructie wordt er huid en vetweefsel van de onderbuik genomen om de borst te reconstrueren. Hiervoor dient de bloedvoorziening voor dit weefsel te worden vrijgelegd zonder de rechte buikspieren hierbij te beschadigen. Dit weefsel wordt vervolgens getransplanteerd naar de mastectomieregio waar het microchirurgisch aangekoppeld wordt aan de bloedvaten thv deze regio. Hierna wordt met dit nieuwe weefsel een borst gemaakt. Het bekomen defect thv de buik wordt gesloten door het bindweefselblad te hechten en de buik te sluiten zoals met een klassieke buikwandplastie. De totale ingreep duurt ongeveer 6-8 uur. Na de ingreep verblijft u 1 nacht op de intensieve eenheid en 5 tot 7 dagen op de verpleegafdeling.
Voorbereiding
Tijdens de raadpleging worden de verschillende behandelingsmogelijkheden besproken en vervolgens de behandeling gekozen waarvoor u het best in aanmerking komt. Hierbij wordt rekening gehouden met uw wensen, uw gezondheidstoestand en de voor en nadelen van de verschillende technieken. Indien wordt gekozen voor een DIEAP flap borstreconstructie dient roken minstens 6 weken voor de operatie gestopt te worden. Dit heeft voornamelijk te maken met de werking van nicotine op de kleine bloedvaten van het getransplanteerde weefsel. Tevens zal een 3D angioCT-scan worden afgesproken om voor de ingreep de bloedvaten thv buik en borstregio grondig te investigeren. Na deze CT-scan zal een raapleging worden voorzien waarop het onderzoek van de bloedvaten evenals het verloop van ingreep en opname zal worden besproken.
Nazorg
De nazorg bij een borstreconstructie is zeer belangrijk zeker wanneer het gaat om een DIEAP flap borstreconstructie. Daarom is voor deze ingreep een beleidschema opgesteld die eenduidig de post-operatieve zorgen bespreekt en op alle afdelingen, gaande van operatiekwartier over intensieve zorgen tot verpleegafdeling, bekend is. U verblijft na de ingreep 1 nacht op de intensieve eenheid en 5 tot 7 dagen op de verpleegeenheid. Bij ontslag wordt advies gegeven naar mobilisatie en belasting toe. Binnen de week na het ontslag uit het ziekenhuis wordt een eerste controle raadpleging voorzien. Er is geen verbandzorg noodzakelijk (lijmverband) en de draadjes hoeven niet verwijderd te worden (zelfverteerbare draadjes). Voor pijnstilling is gedurende de opname een pijnschema voorzien. Bij ontslag is enkel paracetamol (dafalgan ) noodzakelijk. Er dient rekening gehouden te worden met een werkonbekwaamheid van 6 weken. Volgende raadplegingen zijn voorzien op 1 maand en op 3 maanden na de ingreep. Op 6 maanden na de ingreep wordt een tweede ingreep voorzien waarbij, dmv aanvullende correcties, de beide borsten symmetrisch worden gemaakt. Hiervoor is slecht een korte opname noodzakelijk (1 tot 2 dagen). Tot slot zullen nog een tepelreconstructie (9 maanden na eerste ingreep) en een tepelhoftatoeage (12 maanden na de eerste ingreep) worden gepland. Deze ingrepen noodzaken geen opnamen en gaan door onder lokale anesthesie.
Ingreep borstreconstructie dmv een prothese
Bij een prothesereconstructie samen met de mastectomie (primaire reconstructie) wordt de voor u gekozen prothese onder de borstspier geplaatst nadat de gynecoloog het klierweefsel (+ tepel en tepelhof) heeft weggenomen. Hierbij wordt toegezien op een juiste grootte en positie van de prothese en een goede bedekking met spier en huid. Soms zal hierbij een verkleining van de huidenveloppe noodzakelijk zijn evenals een aanpassing van de gezonde borst (lifting of verkleining). De totale ingreep duurt 3 uur (eenzijdige reconstructie) of 5 uur (tweezijdige reconstructie).
Bij een laattijdige reconstructie dmv een prothese (secundaire reconstructie) zal vooreerst een expander worden geplaatst. Deze expander beoogd een oprekking van de huid onder het mastectomielitteken en wordt eveneens onder de borstspier geplaatst. Na een periode van expansie (3 maanden) zal in een tweede tijd de expander worden gewisseld voor een definitieve siliconen prothese. Indien een aanpassing van de gezonde borst noodzakelijk is zal dit ook in deze tweede tijd worden voorzien. Het plaatsen van een gecombineerde prothese (expander + siliconencomponent) zal met u, indien u daar een indicatie voor vormt, beproken worden. De ingreep duurt 1-2 uur.
Een reconstructie dmv een prothese is een ingreep waarvoor tussenkomst van het ziekenfonds is voorzien. Hiervoor moet wel voorafgaandelijk een aanvraag voor worden ingediend.
Voorbereiding
Een reconstructie met prothese is niet voor iedereen aangewezen. Het is daarom belangrijk om vooraf de risico's op problemen in te schatten (kapselcontractuur, infectie, borstasymmetrie etc.). Indien u een goede indicatie vormt om met prothesen te werken zal, rekening houdend met de gewenste borstgrootte en vorm een prothese worden afgemeten. Deze prothesen zijn tegenwoordig verkrijgbaar in een groot aantal vormen varirend in hoogte, breedte en projectie zodat ze kunnen worden afgestemt op uw persoonlijke behoefte. Ook zal worden gekeken of bij een onmiddellijke reconstructie (primaire reconstructie) de huidenveloppe dient verkleind te worden. Tot slot zal steeds rekening moeten worden gehouden met de gezonde borst (lifting of verkleining) in het streven naar een borstsymmetrie.
Nazorg
Bij de ingreep wordt een drain achter gelaten. Deze drain bepaald wanneer ontslag mogelijk is. Algemeen genomen wordt een hospitalisatie voorzien van 2-4 dagen en een werkonbekwaamheid van 3-4 weken. Het is aangewezen de borstspieren te sparen gedurende de eerste 3 weken na de ingreep. Een borstband is voorzien tot 4 weken na de ingreep. Verbandzorg is niet noodzakelijk (lijmverband) en de draadjes zijn zelfverteerbaar. Een eerste raadpleging is voorzien binnen de week na ontslag uit het ziekenhuis. Volgende raadplegingen zijn voorzien op 1 maand, 3, 6 en 12 maanden na de ingreep. Als pijnmedicatie wordt paracetamol (dafalgan) voorzien. Ten vroegste 6 maanden na de ingreep kan een tepelreconstructie worden gepland en vervolgens 3 maanden later zal een tepelhoftatoeage kunnen gebeuren. Beide ingrepen kunnen doorgaan onder lokale anesthesie.